Samengesteld in ingeleid door J. Trapman.
Middels een kleine tweehonderd bladzijden tekst heeft de schrijver getracht iets van het werk en de denkbeelden van Desiderius Erasmus aan de lezer mee te geven. De titel vertelt al dat er uit de vele werken en brieven van Erasmus stukjes zijn gehaald, die in het boek terecht zijn gekomen.
Het betreft de brieven en gedichten van de jonge Erasmus, waarin hij vrienden en vijanden schrijft en de situatie waarin hijzelf en zijn omgeving verkeerd met een luchtige toonzetting bespreekt. Zijn opvattingen over opvoeding en onderwijs, over de middelen om kinderen bij te sturen. Samenspraken waarin twee personen een onderwerp bespreken, over het huwelijk en de moeilijkheden die een echtpaar ondervindt.
Van Lof der zotheid, het bekendste werk van Erasmus wordt ook een kort stukje in het boek overgenomen. De zotheid spreekt. Over hoe vooral andere mensen rare zaken vertellen en waaruit dit zou voortkomen. Over haat en liefde en over zotter zijn dan de zotheid zelf.
In De christelijke vorst, wijst hij op factoren, waar mee men bij de keuze van een vorst rekening moet houden. Oorlog en vrede, dat er niet zomaar een oorlog gestart dient te worden en wat de gevolgen zijn indien dit wel het geval is. Brieven aan over Luther, waarin de verschillen over de vrije wil van Erasmus en de Christen Luther naar voren komen. Het boek eindigt met Gebeden zelf door Erasmus geschreven.